Missa Luba

Pagina bekijken

Geschiedenis

Het was de Vlaamse missionaris Guido Haazen die deze exotische mis bij gelegenheid van de Brusselse Expo 1958 met het zwarte jongenskoor “De Troubadours van Koning Boudewijn” naar Europa bracht en op de plaat liet zetten. Aloïs Frings, gefascineerd door de ritmiek en de uitheemse klankschoonheid van deze stemmen, zette het werk van de plaat af op papier. De solopartij, die bij deze Afrikaanse mis de gevoelsintenties van de voorganger vertolkt, wordt echter geheel “vrij” gezongen. De partituur staat niet op papier en vereist een getalenteerd improvisatievermogen en een inventief aanvoelen van de Afrikaanse ziel. Deze volledig geïmproviseerde expressie, vertolkt met de fascinerende keelklanken van de stemmen, bepaalt met het obsederende, bijna magische ritme van de kyondo en kikurnvi (tam-tams) voornamelijk het wezen en de exotische karakteristiek van de Missa Luba.

Pater Guido Haazen haalde de muziek uit de rijke cultuur van de Bantoes, Kasola, Balumba en de Bene Lulua. Kyrie en Credo zijn gefundeerd op de “kasalas”, de gezangen uit Kasai. Voorafgegaan door de seintrommels komt in deze delen een “kilio” voor. Dat is een meeslepend afscheidslied, zoals dat gezongen werd bij de dood van een stamhoofd. Ook dit is een geheel vrije improvisatie. Sanctus en Benedictus zijn op een bestaand Killubalied gebaseerd. Het Gloria vindt zijn oorsprong in de cultuur van de Baluba’s, terwijl het Hosanna een echte ritmische dans is van de Kassai. Een authentiek Bene Lulua-lied vormt de basis voor het Agnus Dei.

Voor westerlingen is het niet gemakkelijk de regilieuze sfeer te begrijpen. Maar de grote expressiviteit, het geoefende improvisatietalent van koor en soliste en de “dwingende” directie openen ook de Westerse ziel voor de geest van het oerwoud. Voorwaarde is, dat de luisteraar bereid is tot innerlijke overgave aan deze voor hem onbekende vorm van kulturele schoonheid.

Koor

In 1973 is het Zangkoor St. Joseph uit Bocholtz in het bezit gekomen van originele, uit holle boomstammen vervaardigde tamtams. De Maastrichtse pater Lemmerling wist een bevriend stamhoofd te bewegen tot het doen vervaardigen van vier seintrommels. Een zeer uitzonderlijke geste van deze hoofdman, aangezien de tam-tams onverbrekelijk verbonden zijn aan het familiegeslacht leiding van generatie op generatie worden overgedragen.
De huidige dirigent van het koor – Anton Kropivšek – heeft geen veranderingen in het “werk” van Aloys Frings aangebracht.  Wel heeft hij gezorgd voor een Afrikaans geheel. Alle omlijstende liederen zijn van Afrikaanse oorsprong en vormen een perfecte combinatie met de Missa Luba. Aan het instrumentarium werd de guiro toegevoegd.

De soli worden door Meggie Hacking-Frings gezongen.
Percussie:  Jan Lijster, Wim Possen en Theo Vaessen

Sinds 1960 is de Missa Luba als een uniek en exotisch cultuurdokument door vrijwel geheel Nederland en diverse plaatsen in het buitenland gegaan. Tot nu toe werd de Missa Luba meer dan 250 keer uitgevoerd.

Krantenartikel over de 1e uitvoering van de Missa Luba in 1960
Schaesberg-Bocholtz – Op missiezondag 23 oktober 1960 vond in de parochiekerk van Bocholtz der eerste uitvoering plaats van het negro-Afrikaanse cultuurfenomeen, de “Missa-Luba”. Pastoor Franck z.g. destijds: “Het was min of meer een sensatie. Voor missiezondag heel geschikt, maar wij doen het niet meer”.

 

 

Klik hier voor een audiofragment van het Kyrie en Sanctus.